Rotterdam in ontwikkeling

62 R O T T E R D AM I N O N TW I K K E L I N G | 2 0 2 2 binnenvaartschepen, pas later zeeschepen. Ik wilde ook graag op de grote vaart, maar omdat ik een bril had, kon dat niet.” Kreeg je als je in Rotterdam was nog een indruk van de verwoeste binnenstad – dat het centrum nog vrij leeg was? “Nee, daar had je geen benul van. Ik ben van 1946 dus toen was dat ook allemaal al lang opgeruimd. Aan de Coolsingel had je C&A waar we kleren kochten. Ik herinner me de nieuwe Bijenkorf, maar eigenlijk vooral de Cinerama-bioscoop die ernaast zat. Daar draaide de hele dag een journaal: In 55 minuten de wereld door. Bij ons thuis waren we zwaar christelijk en op zondag mocht je eigenlijk de deur niet uit. Toch ben ik op een zondagmiddag een keer ontsnapt en met een vriendje meegegaan naar de Cinerama. Mijn vriendje op de fiets, ik lopend ernaast, want lopen leek iets minder erg. Halverwege was ik zo moe, dat ik toch maar bij hem achterop gesprongen ben. God straft onmiddellijk werd gezegd, maar er gebeurde gelukkig niets.” Wat waren toen de gebouwen die er letterlijk of figuurlijk bovenuit staken? “Het Witte Huis, ooit het hoogste gebouw van Europa. Ik noemde al de Bijenkorf. En niet te vergeten natuurlijk de Euromast. Ik zie mezelf nog achter een hoog hek staan kijken: bezoekers gingen naar binnen, maar voor een kaartje hadden wij natuurlijk geen geld.” Waar in Rotterdam trad je zoal op in het begin van je muziekcarrière? “Er zijn bijna geen zalen waar ik niet geweest ben. Met mijn tweede band, The Drifting Five, traden we bijvoorbeeld op in De Spil en Spes Bona op Zuid en dancing Tabares achter de West-Blaak. In ’75 kreeg ik landelijke bekendheid door een optreden bij Willem Duys in zijn TV Show. Daar keken miljoenen mensen naar. Vanaf die dag was ik in Nederland zeg maar wereldberoemd en overal welkom. Daarnaast had ik tweeënhalf jaar lang een vast contract in nachtclub La Romantica aan de Witte de Withstraat. Samen met diverse orkestjes verzorgde ik ’s nachts van 12 tot 4 uur de muziek. En elke dag afgeladen! In 1980 ben ik zelf grote concerten gaan organiseren, eerst in De Doelen, voor eigen risico. Dat was toen nogal baanbrekend. Een jaar later deed ik hetzelfde, maar nu in het Amsterdamse Theater Carré. Nog weer wat later ging ik op tournee door Nederland met het Freddy Golden Orchestra en het Penny de Jager Ballet en deden we dertig schouwburgen aan. Vanaf ’84 organiseerde ik de Gala’s of the Year in Sportpaleis Ahoy. Ik haalde uit Londen een orkest van zeventig man waarmee ik eerder platen had opgenomen. Uit Amerika liet ik computergestuurd licht en lasers komen. Het eerste Gala trok over twee avonden 15.000 bezoekers. Uitverkocht in Ahoy! Als eerste in Nederland introduceerden we de zogenaamde sponsorpakketten. De grote havenbedrijven konden daarmee reclame maken en hun relaties uitnodigen. Ieder jaar kwamen er twee Gala-avonden en extra spektakel bij.” “Als ambassadeur van Ahoy met 51 Gala’s en een standbeeld was ik aanwezig bij het op zijn plaats hijsen van een nieuwe, verzwaarde dakconstructie. Het oude dak was niet meer berekend op de gigantische decors, de licht- en geluidapparatuur die grote evenementen tegenwoordig meebrengen. Tijdens een van mijn Gala-concertseries had het eens flink gesneeuwd. Ze moesten de sneeuw op dat oude dak voor de zekerheid met heteluchtkanonnen laten smelten, vanwege het instortingsgevaar. Anderzijds zie je nu, zoals laatst bij het Songfestival, dat het decor vooral bestaat uit videoprojecties op een gigantische led-wand. Voor mijn Gala’s was ik een week bezig met het opbouwen van het decor, met waterfonteinen en showtrappen en alles erop en eraan.” Je bent een door Rotterdam omarmde icoon maar heb je er ooit gewoond? “Nee, maar ik zeg altijd: een ambassadeur woont in het buitenland. Ik had er als kind al de pest in dat ik niet aan de overkant

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=